sluiten

Plaatsingsvoorschriften

  1. Bij plaatsing smeerputten, dient tegenover bestaande funderingen of gevels, een afstand gehouden van 2 maal de diepte van de put.
  2. Na de plaatsing van de smeerputten in waterzieke gronden moeten deze onmiddellijk door de opdrachtgever halfvol met water gevuld worden. Het mag niet meer, maar ook niet minder zijn dan halfvol.
  3. Indien droogzuiging van de grond nodig blijkt (filters plaatsen), is deze steeds ten laste van de opdrachtgever.
  4. In de vloerplaat van onze smeerputten is een gaatje voorzien. Als er geen water aanwezig is om de smeerput halfvol te pompen, laten wij dat gaatje open, waardoor op deze manier water vanuit de grond in de smeerput komt. Het gaatje wordt, na het uitpompen van het water door de opdrachtgever dichtgemaakt.
  5. Het ingestoken of ingelaten water mag enkel uit de smeerput gepompt worden als de vloerplaat gegoten is.
  6. Indien er zich bij vorst nog water in de smeerput bevindt, moet deze tegen vorst beschermd worden.
  7. In de wanden en het grondvlak mogen nooit gaten geboord of gekapt worden.
  8. De aanvulling rond de smeerputten gebeurt met gestabiliseerd zand (200 kg cement per m³).
  9. De opdrachtgever of zijn afge-vaardigde is op de werf aanwezig teneinde ons personeel de nodige instructies te geven. De plaats waar de smeerput moet komen, is vooraf aangeduid en het hoogteniveau wordt ons door de opdrachtgever medege-deeld.
  10. Onze garantie op de waterdichtheid van de smeerput is alleen geldig indien bovenvermelde voorschriften stipt nageleefd worden en voor zover er geen fouten gebeurd zijn door derden.
  11. Wij nemen geen verantwoordelijkheid op ons wat schade aan onzichtbare, onaangeduide leidingen of putten van gelijk welke aard betreft.